Afkorten in het duits
Vertaling: afkorten, Woordenboek: nederlands » duits
Brontaal:
nederlands
Doeltaal:
duits
Vertalingen:
kürzen, abkürzen, verkürzen, abzukürzen, abgekürzt
Andere Talen
Verwante woorden: afkorten
afkorten antoniemen, afkorten grammatica, afkorten jaartal, afkorten letters, afkorten met invalzaag, afkorten talen woordenboek duits, afkorten in het duits
Vertalingen
- afkopen in het duits - lösegeld, auslösen, pendeln, Fahrt, tauschen, commute, austauschen
- afkoppelen in het duits - abkoppeln, abkuppeln, entkoppeln, zu entkoppeln, abzukoppeln
- afkorting in het duits - abkürzungszeichen, abkürzung, kürzung, zusammengefasst, verkürzung, kurzwort, kurzfassung, ...
- afkrabben in het duits - kratzen, kratzfuß, zerkratzen, schramme, schwulitäten, Kratzen, schaben, ...
Willekeurige woorden
Afkorten in het duits - Woordenboek: nederlands » duits
Vertalingen: kürzen, abkürzen, verkürzen, abzukürzen, abgekürzt
Vertalingen: kürzen, abkürzen, verkürzen, abzukürzen, abgekürzt