Instructeur in het duits
Vertaling: instructeur, Woordenboek: nederlands » duits
Brontaal:
nederlands
Doeltaal:
duits
Vertalingen:
kursleiter, instrukteur, lehrkraft, ausbilderin, pädagoge, ausbilder, lehrerin, pädagogin, lehrer, Ausbilder, Lehrer, Dozent, Instruktor
Verwante woorden
Andere Talen
Verwante woorden: instructeur
fitness instructeur, fitness instructeur vacatures, instructeur antoniemen, instructeur betekenis, instructeur bhv, instructeur talen woordenboek duits, instructeur in het duits
Vertalingen
- instorten in het duits - pleite, kollaps, einsturz, Zusammenbruch, Einbruch, Kollaps, Einsturz, ...
- instroom in het duits - einfuhr, zufuhr, Zufluss, Zustrom, Zulauf
- instructie in het duits - ratschlag, rat, befehl, management, regie, verwaltung, vorschrift, ...
- instrueren in het duits - anleiten, instruieren, unterrichten, lehren, auftragen, beibringen, einweisen, ...
Willekeurige woorden
Instructeur in het duits - Woordenboek: nederlands » duits
Vertalingen: kursleiter, instrukteur, lehrkraft, ausbilderin, pädagoge, ausbilder, lehrerin, pädagogin, lehrer, Ausbilder, Lehrer, Dozent, Instruktor
Vertalingen: kursleiter, instrukteur, lehrkraft, ausbilderin, pädagoge, ausbilder, lehrerin, pädagogin, lehrer, Ausbilder, Lehrer, Dozent, Instruktor