Woning in het duits
Vertaling: woning, Woordenboek: nederlands » duits
Brontaal:
nederlands
Doeltaal:
duits
Vertalingen:
eigenheim, wohnsitz, anpassung, residenz, heimwärts, behausung, haus, haushalt, bleiben, privathaushalt, justierung, übereinkunft, familie, quartier, versorgung, unterkunft, Zuhause, zu Hause, Haus, Heim, Heimat
Verwante woorden
Andere Talen
Verwante woorden: woning
goede woning, jaren 30 woning, kapitaalverzekering, kapitaalverzekering eigen woning, nieuwe woning, woning talen woordenboek duits, woning in het duits
Vertalingen
- wondteken in het duits - narbe, Narbe, Narben, scar
- wonen in het duits - federnd, schuppen, verweilzeit, wohnen, lebendig, leute, bevölkern, ...
- woonplaats in het duits - ertragen, domizil, residenz, bleiben, wohnsitz, aufenthalt, wohnort, ...
- woord in het duits - bibel, datenwort, nachrichten, wort, vokabel, formulieren, diskussion, ...
Willekeurige woorden
Woning in het duits - Woordenboek: nederlands » duits
Vertalingen: eigenheim, wohnsitz, anpassung, residenz, heimwärts, behausung, haus, haushalt, bleiben, privathaushalt, justierung, übereinkunft, familie, quartier, versorgung, unterkunft, Zuhause, zu Hause, Haus, Heim, Heimat
Vertalingen: eigenheim, wohnsitz, anpassung, residenz, heimwärts, behausung, haus, haushalt, bleiben, privathaushalt, justierung, übereinkunft, familie, quartier, versorgung, unterkunft, Zuhause, zu Hause, Haus, Heim, Heimat