Gebruiken in het italiaans
Vertaling: gebruiken, Woordenboek: nederlands » italiaans
Brontaal:
nederlands
Doeltaal:
italiaans
Vertalingen:
occupare, alimentare, cibo, costumanza, mangiare, pascere, bibita, consuetudine, vezzo, assuefazione, impiego, adoperare, abitudine, applicare, assumere, uso, utilizzare, usare, da usare, di utilizzare, da utilizzare
Verwante woorden
Andere Talen
Verwante woorden: gebruiken
decemberzegels, decemberzegels gebruiken, gebruiken antoniemen, gebruiken duits, gebruiken en gewoonten islam, gebruiken talen woordenboek italiaans, gebruiken in het italiaans
Vertalingen
- gebruik in het italiaans - moda, occupare, voga, vezzo, cammino, assuefazione, dogana, ...
- gebruikelijk in het italiaans - comune, avvezzo, abituale, solito, consuetudinario, usuale, ordinario, ...
- gebruiker in het italiaans - consumatore, utente, fruitore, dell'utente, user, utenti, uso
- gecommitteerde in het italiaans - commissario, impegnato, impegnata, impegnati, impegno, commesso
Willekeurige woorden
Gebruiken in het italiaans - Woordenboek: nederlands » italiaans
Vertalingen: occupare, alimentare, cibo, costumanza, mangiare, pascere, bibita, consuetudine, vezzo, assuefazione, impiego, adoperare, abitudine, applicare, assumere, uso, utilizzare, usare, da usare, di utilizzare, da utilizzare
Vertalingen: occupare, alimentare, cibo, costumanza, mangiare, pascere, bibita, consuetudine, vezzo, assuefazione, impiego, adoperare, abitudine, applicare, assumere, uso, utilizzare, usare, da usare, di utilizzare, da utilizzare