Boemelen in het zweeds - Vertaling / Woordenboek nederlands

boemelen antoniemen, boemelen engels, boemelen etymologie, boemelen grammatica, boemelen horst, boemelen talen woordenboek zweeds, boemelen in het zweeds

Vertalingen

boel in het zweeds - skock, samling, packe, hop, gäng, påle, trave, ...
boeltje in het zweeds - ägodelar, besittningar, egendom, tillhörigheter, besittning
boer in het zweeds - bonde, lantbrukare, jordbrukare, sida, bonden, jordbrukaren, jordbrukare som
boerderij in het zweeds - gods, egenskap, ranch, ranchen, Ranchens

Willekeurige woorden