Lære in het nederlands

lærd in het nederlands - geleerde, wetenschapper, student, scholar, onderzoeker, leerling
lærdom in het nederlands - ervaring, lessen, les, lessen die, de lessen
lærebok in het nederlands - leerboek, schoolboek, handboek, tekstboek, boek
lærer in het nederlands - onderwijzeres, schoolmeester, onderwijzer, schooljuffrouw, lerares, leraar, leerkracht, ...

Willekeurige woorden

eerbetoon

eetlepel

gebeurtenis in het engels

ontwerpen in het engels

zendeling in het engels

Lære in het nederlands - Woordenboek: noors » nederlands
Vertalingen: vernemen, leren, opleiding, aanleren, opvoeding, afwennen, onderwijs, afleren, pedagogie, te leren, leer, leert, weten