Pluss in het nederlands

Vertaling: pluss, Woordenboek: noors » nederlands

Brontaal:
noors
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
optelling, toevoeging, appendix, plus, aanhangsel, toeslag, vermeerderd, vermeerderd met, excl, pluspunt
Pluss in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • plugg in het nederlands - plug, stopmiddel, bougie, stop, borrel, prop, aperitief, ...
  • plukke in het nederlands - optie, keus, prikken, keuze, steken, oprapen, keur, ...
  • plutselig in het nederlands - onverwacht, onverhoeds, bot, bruusk, kortaangebonden, abrupt, plotseling, ...
  • plyndre in het nederlands - buitmaken, roven, buit, plunderen, stropen, beroven, bestelen, ...
Willekeurige woorden
Pluss in het nederlands - Woordenboek: noors » nederlands
Vertalingen: optelling, toevoeging, appendix, plus, aanhangsel, toeslag, vermeerderd, vermeerderd met, excl, pluspunt