Ćwiczyć in het nederlands

Vertaling: ćwiczyć, Woordenboek: pools » nederlands

Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
opleiden, trainen, drillen, aanwenden, betrachten, boren, gevolg, tros, uitoefenen, kampeerwagen, doorvoeren, spoortrein, gebruik, oefenen, beoefenen, doorboren, praktijk, beoefening, de praktijk, praktijken, practice
Ćwiczyć in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • czworonóg in het nederlands - viervoeter, quadruped, viervoetig, viervoeters, viervoetige
  • masa in het nederlands - meerderheid, aardrijk, aanzien, voedingsbodem, grootte, boel, vizier, ...
  • osiowy in het nederlands - axiaal, axiale, de axiale, een axiale
  • podgotować in het nederlands - blancheren, aankoken, aankookautomaat, even aan de kook brengen
Willekeurige woorden
Ćwiczyć in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: opleiden, trainen, drillen, aanwenden, betrachten, boren, gevolg, tros, uitoefenen, kampeerwagen, doorvoeren, spoortrein, gebruik, oefenen, beoefenen, doorboren, praktijk, beoefening, de praktijk, praktijken, practice