Dźwięczeć in het nederlands

Vertaling: dźwięczeć, Woordenboek: pools » nederlands

Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
troep, gezond, schare, gerucht, opbellen, luiden, wal, kerker, weerklinken, klingelen, rinkelen, slaan, beugel, gaan, toon, nor, botsing, botsen, conflict, duel, clash
Dźwięczeć in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • dźwignąć in het nederlands - rijzen, slaken, deining, heave, heffing
  • dźwięczenie in het nederlands - kletteren, klingelen, rinkelen, gerinkel, Jingle, kenwijsje
  • dźwięczność in het nederlands - naklank, galm, sonoriteit, klank, klankkleur, klankrijkheid, sonoriteit is
  • dźwięczny in het nederlands - klankrijk, klankvol, stemhebbend, sonoor, sonore, sonorous, welluidende, ...
Willekeurige woorden
Dźwięczeć in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: troep, gezond, schare, gerucht, opbellen, luiden, wal, kerker, weerklinken, klingelen, rinkelen, slaan, beugel, gaan, toon, nor, botsing, botsen, conflict, duel, clash