Grupować in het nederlands
Vertaling: grupować, Woordenboek: pools » nederlands
Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
zetten, samenkomen, vergaderen, groep, monteren, assembleren, verzamelen, bijeenkomen, groepering, Group, groepen, de groep
Verwante woorden
Vertalingen
- grupa in het nederlands - troep, drift, lint, kring, groepering, ring, hoop, ...
- grupka in het nederlands - groep, groepering, knoop, knot, knopen, knoest
- grupowy in het nederlands - collectief, gemeenschappelijk, groep, Group, groepen, de groep
- grusza in het nederlands - peer, peren, pear, perenbomen
Willekeurige woorden
Grupować in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: zetten, samenkomen, vergaderen, groep, monteren, assembleren, verzamelen, bijeenkomen, groepering, Group, groepen, de groep
Vertalingen: zetten, samenkomen, vergaderen, groep, monteren, assembleren, verzamelen, bijeenkomen, groepering, Group, groepen, de groep