Jechać in het nederlands

Vertaling: jechać, Woordenboek: pools » nederlands

Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
examen, werken, drijven, keuring, poging, worden, test, toets, voorrijden, gaan, toetsing, besturen, oprit, reis, beproeving, motorisch, rit, rijden, schijf, station, aandrijving
Jechać in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • jaźń in het nederlands - zelf, vanzelf, zichzelf, eigen, zelfstandige, vrij
  • jebać in het nederlands - neuken, verdomme, neukbeurt
  • jeden in het nederlands - een, verlaten, je, schoenzool, enig, enkel, ongehuwd, ...
  • jedenasta in het nederlands - elf, elfde, de elfde
Willekeurige woorden
Jechać in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: examen, werken, drijven, keuring, poging, worden, test, toets, voorrijden, gaan, toetsing, besturen, oprit, reis, beproeving, motorisch, rit, rijden, schijf, station, aandrijving