Jednostka in het nederlands
Vertaling: jednostka, Woordenboek: pools » nederlands
Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
snuiter, peil, vent, roeien, opnemen, personage, stadie, menselijk, grootte, eenheid, plan, graad, maat, individueel, knul, afmeten, unit, apparaat, toestel
Verwante woorden
Vertalingen
- jednostajnie in het nederlands - gelijkmatig, uniform, uniforme, uniforme wijze, op uniforme wijze
- jednostajność in het nederlands - gelijkheid, eentonigheid, eenvormigheid, sameness, gelijkvormigheid
- jednostkowość in het nederlands - identiteit, individualiteit, eigenheid, persoonlijkheid, de individualiteit, individueel
- jednostronnie in het nederlands - eenzijdig, eenzijdig de, eenzijdig te, éénzijdig
Willekeurige woorden
Jednostka in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: snuiter, peil, vent, roeien, opnemen, personage, stadie, menselijk, grootte, eenheid, plan, graad, maat, individueel, knul, afmeten, unit, apparaat, toestel
Vertalingen: snuiter, peil, vent, roeien, opnemen, personage, stadie, menselijk, grootte, eenheid, plan, graad, maat, individueel, knul, afmeten, unit, apparaat, toestel