Mącić in het nederlands

Vertaling: mącić, Woordenboek: pools » nederlands

Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
hinderen, bot, duister, verstoren, donker, toonloos, rommel, plas, dof, storen, warboel, gesmoord, belemmeren, stomp, schemerig, beroering, roeren, omroeren, roer, opschudding
Mącić in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • mąciciel in het nederlands - rustverstoorder, storende, verstoorder, disturber, onruststoker
  • mąciwoda in het nederlands - lastpost, onruststoker, herrieschopper, troublemaker, lastpak
  • mączasty in het nederlands - melig, melige, wollig, mealy, meelachtige
  • mączka in het nederlands - meel, bloem, meel van, van meel
Willekeurige woorden
Mącić in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: hinderen, bot, duister, verstoren, donker, toonloos, rommel, plas, dof, storen, warboel, gesmoord, belemmeren, stomp, schemerig, beroering, roeren, omroeren, roer, opschudding