Miejscówka in het nederlands

miejscowość in het nederlands - standpunt, lokaliteit, zetten, oord, dorp, neerleggen, nabijheid, ...
miejscowy in het nederlands - actueel, autochtoon, ingeboren, inlander, lokaal, jargon, tegenwoordig, ...
miejski in het nederlands - stads, civiel, stedelijk, stad, de stad, city, plaats, ...
mielenie in het nederlands - slijpen, vermalen, malende, het malen, malen

Willekeurige woorden

alleenhandel

negeren

confidentie in het engels

melodramatisch in het engels

overleg in het engels

trilling in het engels

weinig in het engels

Miejscówka in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: zitplaats, bips, zitvlak, kont, bril, plaatsen, zetel, zetten, plaats, achterste, zitting