Mierzyć in het nederlands

Vertaling: mierzyć, Woordenboek: pools » nederlands

Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
honk, uitmeten, afmeting, beogen, voornemen, ceremonieel, klinken, roeien, mikpunt, rooien, luiden, afmeten, meten, overgaan, weerklinken, bedoeling, maatregel, te meten, meet, meten van
Mierzyć in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • mierzwa in het nederlands - slib, slik, mest, modder, mulch, muls, mulchen
  • mierzwić in het nederlands - mest, muck, modder, drek, slijk
  • mierżenie in het nederlands - maatregel, grootte, mate, maat, roeien, uitmeten, meten, ...
  • miesiąc in het nederlands - maand, maanden, de maand
Willekeurige woorden
Mierzyć in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: honk, uitmeten, afmeting, beogen, voornemen, ceremonieel, klinken, roeien, mikpunt, rooien, luiden, afmeten, meten, overgaan, weerklinken, bedoeling, maatregel, te meten, meet, meten van