Należeć in het nederlands

Vertaling: należeć, Woordenboek: pools » nederlands

Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
leven, bestaan, verkeren, zijn, behoren, horen, behoort, deel uitmaken, toebehoren
Należeć in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • naleśniki in het nederlands - pannenkoeken, pannekoeken, pancakes, pannen koeken, pannekoeken van
  • należenie in het nederlands - behorende, behorend, toebehorende, behoren, die behoren
  • należności in het nederlands - vorderingen, debiteuren, vorderingen op, kortlopende vorderingen, de vorderingen
  • należność in het nederlands - schatting, hulde, cijns, laden, berekenen, in rekening brengen, kosten, ...
Willekeurige woorden
Należeć in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: leven, bestaan, verkeren, zijn, behoren, horen, behoort, deel uitmaken, toebehoren