Opłacać in het nederlands

Vertaling: opłacać, Woordenboek: pools » nederlands

Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
contant, bezoldiging, salaris, uitkeren, betaling, dokken, verdienste, voldoen, gage, traktement, loon, uitbetalen, storten, schenken, betalen, wedde, betaalt, te betalen, betaal, besteden
Opłacać in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • opłacalny in het nederlands - winstgevend, winstgevende, rendabel, rendabele, winst
  • opłacanie in het nederlands - betaling, uitbetaling, voldoening, afbetaling, storting, uitkering, betalen, ...
  • opłacenie in het nederlands - bezoldiging, loon, dokken, uitbetalen, gage, betalen, schenken, ...
  • opłacić in het nederlands - schenken, voldoen, uitkeren, betaling, loon, verdienste, storten, ...
Willekeurige woorden
Opłacać in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: contant, bezoldiging, salaris, uitkeren, betaling, dokken, verdienste, voldoen, gage, traktement, loon, uitbetalen, storten, schenken, betalen, wedde, betaalt, te betalen, betaal, besteden