Opluć in het nederlands

Vertaling: opluć, Woordenboek: pools » nederlands

Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
rochelen, spuwen, spuug, speeksel, zever, spugen, spit, landtong, het spit
Opluć in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • oplatać in het nederlands - wikkelen, oprollen, scheet, vlechten, spoelen, verstrikken, wind, ...
  • oplot in het nederlands - vlechten, vlecht, gevlochten, vlechtwerk, braid
  • oplątać in het nederlands - verstrikken, strikken, te verstrikken, val te lokken, de val te lokken
  • opodal in het nederlands - aanliggend, hiernaast, daarnaast, eerstvolgend, aanstaand, naburig, nabij, ...
Willekeurige woorden
Opluć in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: rochelen, spuwen, spuug, speeksel, zever, spugen, spit, landtong, het spit