Pośpieszny in het nederlands

pospieszać in het nederlands - vaart, spoed, dringen, haastigheid, voortmaken, haasten, jachten, ...
pospiesznie in het nederlands - haastig, inderhaast, overhaast, haast, haastelijk
pospieszyć in het nederlands - spoed, haasten, voortmaken, jachten, haastigheid, vaart, haast, ...
pospolicie in het nederlands - gemeenschappelijk, grof, gewoon, warande, gebruikelijk, park, plantsoen, ...

Willekeurige woorden

daad

gevaren

couvert in het engels

drempel in het engels

gezwind in het engels

ruitje in het engels

verwijderd in het engels

wilg in het engels

Pośpieszny in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: spoedig, uitslag, schielijk, stroomversnelling, hard, vlug, gauw, gezwind, vasten, snel, haastig, overhaaste, haastige, overhaast, gehaast