Pomnażać in het nederlands

Vertaling: pomnażać, Woordenboek: pools » nederlands

Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
vermenigvuldigen, multipliceren, te vermenigvuldigen, vermenigvuldig, vermenigvuldigt, vermenigvuldigd
Pomnażać in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • pomiąć in het nederlands - frons, groef, verfomfaaien, rimpel, vore, fronsen, kreukelen, ...
  • pomiędzy in het nederlands - medio, onder, midden, middenin, tussen, tussen de, van
  • pomniejszanie in het nederlands - vermindering, verminderen van, het verminderen, het verminderen van, reducerende
  • pomniejszać in het nederlands - zetten, dalen, daling, reduceren, wegnemen, minuscuul, afhalen, ...
Willekeurige woorden
Pomnażać in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: vermenigvuldigen, multipliceren, te vermenigvuldigen, vermenigvuldig, vermenigvuldigt, vermenigvuldigd