Protokołować in het nederlands

proteza in het nederlands - prothese, prothesen, de prothese, prothese te
protokolant in het nederlands - verslaggever, reporter, bediende, kantoorbediende, recorder, videorecorder, de recorder
protokólant in het nederlands - schriftgeleerde, schrijver, scribe, pennetje
protokół in het nederlands - wip, inlichten, minuut, discus, schijf, informeren, moment, ...

Willekeurige woorden

federalisering

bevriezing

afvoerder in het engels

assistentie in het engels

erkentelijkheid in het engels

handelszaak in het engels

kashouder in het engels

krijgen in het engels

tact in het engels

Protokołować in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: registreren, grammofoonplaat, schijf, discus, boeken, plaat, vastleggen, aantekenen, record, log, meld, inloggen, loggen, te loggen