Przeżywać in het nederlands

Vertaling: przeżywać, Woordenboek: pools » nederlands

Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
betasten, ondervinding, belevenis, ervaring, gewaarworden, aanvoelen, bevoelen, gevoelen, bijnaam
Przeżywać in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • kapa in het nederlands - deksel, omslag, dekking, bedekking, dekken
  • kleryk in het nederlands - pastoor, pastor, geestelijke, zielverzorger, reverend, eerwaarde, dominee, ...
  • pozwalanie in het nederlands - toestaan, waardoor, zodat, waarmee, waarbij
  • pożar in het nederlands - glans, ijver, opwinding, ambitie, ontzetten, vuren, vlam, ...
Willekeurige woorden
Przeżywać in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: betasten, ondervinding, belevenis, ervaring, gewaarworden, aanvoelen, bevoelen, gevoelen, bijnaam