Przejeżdżać in het nederlands
Vertaling: przejeżdżać, Woordenboek: pools » nederlands
Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
wiel, tweewieler, rad, fiets, passeren, overgaan, voorbijgaan, pas, doorgeven
Vertalingen
- przejeść in het nederlands - te veel eten, veel eten, overeat, veel te eten, overeten
- przejma in het nederlands - afgewerkt, beëindigd, klaar, afgelopen, Przejma
- przejmowanie in het nederlands - belemmeren, verstoren, storen, hinder, hinderen, overnemen, overname, ...
Willekeurige woorden
Przejeżdżać in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: wiel, tweewieler, rad, fiets, passeren, overgaan, voorbijgaan, pas, doorgeven
Vertalingen: wiel, tweewieler, rad, fiets, passeren, overgaan, voorbijgaan, pas, doorgeven