Przynależeć in het nederlands
Vertaling: przynależeć, Woordenboek: pools » nederlands
Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
najaar, storten, afdaling, vallen, neervallen, schemering, verschieten, schemer, schemerdonker, herfst, neerdaling, uitvallen, val, afvallen, behoren, horen, behoort, deel uitmaken, toebehoren
Verwante woorden
Vertalingen
- drzemka in het nederlands - druilen, slaap, sluimeren, dutten, dutje, NAP, dutje doen, ...
- odwilżyć in het nederlands - bevochtigen, bevochtig, vochtig, te bevochtigen, bevochtigd
- ofiarowanie in het nederlands - huwelijksaanzoek, aanbod, offreren, aanbieding, donatie, presenteren, schenking, ...
- osuwisko in het nederlands - bevinding, gevolg, effect, afloop, gebeuren, uitslag, aardverschuiving, ...
Willekeurige woorden
Przynależeć in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: najaar, storten, afdaling, vallen, neervallen, schemering, verschieten, schemer, schemerdonker, herfst, neerdaling, uitvallen, val, afvallen, behoren, horen, behoort, deel uitmaken, toebehoren
Vertalingen: najaar, storten, afdaling, vallen, neervallen, schemering, verschieten, schemer, schemerdonker, herfst, neerdaling, uitvallen, val, afvallen, behoren, horen, behoort, deel uitmaken, toebehoren