Rządzić in het nederlands

Vertaling: rządzić, Woordenboek: pools » nederlands

Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
beheersen, regering, grondbeginsel, hoofd, aanvoerder, aanvoeren, besturen, principe, gebieder, opperhoofd, chef, baas, heersen, heerschappij, bestuur, patroon, regel, bewind, de regel, regeling
Rządzić in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • grabienie in het nederlands - opharken, helling, uitkammen, harken, invriezen, aanharken, ijzig, ...
  • humanitarność in het nederlands - mensdom, mensheid, menselijkheid, humaniteit, humaneness, fundamentele menselijkheid, menselijkheid te
  • kontynentu in het nederlands - continent, werelddeel, vasteland, continent te, continenten
  • ofiarnie in het nederlands - sacrificially, opofferend, opofferende, offervaardig, op opofferende
Willekeurige woorden
Rządzić in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: beheersen, regering, grondbeginsel, hoofd, aanvoerder, aanvoeren, besturen, principe, gebieder, opperhoofd, chef, baas, heersen, heerschappij, bestuur, patroon, regel, bewind, de regel, regeling