Ubrać in het nederlands

Vertaling: ubrać, Woordenboek: pools » nederlands

Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
brengen, dragen, aankleden, bekleden, investeren, kleding, aanhebben, ophebben, voorhebben, kledingstuk, voeren, beleggen, inhuldigen, jurk, dress, jurkje, kleden
Ubrać in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • multimedialny in het nederlands - media, de media, medium, uit de media
  • odwzajemniać in het nederlands - opbrengen, weeromkomen, teruggaan, terugkomen, wederkomst, retourneren, herhaling, ...
Willekeurige woorden
Ubrać in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: brengen, dragen, aankleden, bekleden, investeren, kleding, aanhebben, ophebben, voorhebben, kledingstuk, voeren, beleggen, inhuldigen, jurk, dress, jurkje, kleden