Wieźć in het nederlands

Vertaling: wieźć, Woordenboek: pools » nederlands

Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
brengen, motorisch, voorhebben, voeren, verdragen, motor, dragen, vervoeren, uitvoeren, te voeren
Wieźć in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • makrodefinicja in het nederlands - oproepmacro
  • niepełnoletność in het nederlands - minderheid, minoriteit, minderjarigheid, kindsheid
  • ostatni in het nederlands - definitief, onlangs, laatste, vers, standhouden, achterste, vorig, ...
  • przebiegać in het nederlands - draven, dribbelen, scheren, lopen, rennen, loop, voeren, ...
Willekeurige woorden
Wieźć in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: brengen, motorisch, voorhebben, voeren, verdragen, motor, dragen, vervoeren, uitvoeren, te voeren