Wyliczać in het nederlands

Vertaling: wyliczać, Woordenboek: pools » nederlands

Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
uitlisten, meetellen, factuur, explicatie, rapport, cedel, rol, ceel, uitleg, overwegen, graaf, lijst, rekening, exposé, verslag, toelichting, opsommen, opnoemen, sommen, te sommen, inventariseren
Wyliczać in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • kruszenie in het nederlands - breken, verpletterend, verpletterende, verpletteren, het breken
  • obiecywać in het nederlands - belofte, beloven, uitloven, uitloving, toezegging, toezeggen, verzeggen, ...
  • osobny in het nederlands - schiften, afzonderlijk, afbreken, verdelen, afzonderen, afgezonderd, splijten, ...
  • posypywanie in het nederlands - sprenkeling, beregening, besprenging, besprenkeling, besprenkelen
Willekeurige woorden
Wyliczać in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: uitlisten, meetellen, factuur, explicatie, rapport, cedel, rol, ceel, uitleg, overwegen, graaf, lijst, rekening, exposé, verslag, toelichting, opsommen, opnoemen, sommen, te sommen, inventariseren