Wyznaczać in het nederlands
Vertaling: wyznaczać, Woordenboek: pools » nederlands
Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
richten, beheren, uitmaken, loten, benoemen, dagen, betekenen, administreren, vormen, besturen, mennen, verloten, dirigeren, bestemmen, uittrekken, aanstellen, te benoemen, benoemt, wijzen
Verwante woorden
Vertalingen
- dupa in het nederlands - sigaret, achterste, zitvlak, mikpunt, bips, kont, doel, ...
- mruk in het nederlands - sputteren, mopperen, morren, kankeren, vrek, curmudgeon, gierigaard, ...
- oswobodzić in het nederlands - loslaten, afhelpen, bevrijden, verlossen, gratis, vrij, vrije
- pełnienie in het nederlands - aanmaken, ageren, bedrijven, zet, akten, uitbrengen, actie, ...
Willekeurige woorden
Wyznaczać in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: richten, beheren, uitmaken, loten, benoemen, dagen, betekenen, administreren, vormen, besturen, mennen, verloten, dirigeren, bestemmen, uittrekken, aanstellen, te benoemen, benoemt, wijzen
Vertalingen: richten, beheren, uitmaken, loten, benoemen, dagen, betekenen, administreren, vormen, besturen, mennen, verloten, dirigeren, bestemmen, uittrekken, aanstellen, te benoemen, benoemt, wijzen