Zapowiedzieć in het nederlands

Vertaling: zapowiedzieć, Woordenboek: pools » nederlands

Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
uitloven, opperen, melden, aandienen, aankondigen, adverteren, verkondigen, bieden, aanbieden, influisteren, bekendmaken, suggereren, kondigen, te kondigen, bekend
Zapowiedzieć in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • inkrustować in het nederlands - omkorsten, incrusteren, encrust
  • lucerna in het nederlands - luzerne, alfalfa
  • oszołom in het nederlands - razend, dol, dweper, fanatiek, woest
  • polarny in het nederlands - polair, Polar, polaire, de Polar
Willekeurige woorden
Zapowiedzieć in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: uitloven, opperen, melden, aandienen, aankondigen, adverteren, verkondigen, bieden, aanbieden, influisteren, bekendmaken, suggereren, kondigen, te kondigen, bekend