Zarządzać in het nederlands

Vertaling: zarządzać, Woordenboek: pools » nederlands

Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
gemaal, dirigeren, benoemen, provianderen, rondleiden, toedienen, man, uittrekken, onmiddellijk, decreteren, overeind, recht, spekken, bestemmen, bevoorraden, beschikking, beheren, administreren, te beheren, te dienen
Zarządzać in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • fundamentalista in het nederlands - fundamentalistische, fundamentalist, fundamentalistisch, fundamentalisten, de fundamentalistische
  • kotwiczyć in het nederlands - anker, anchor, voor anker, ankerlier, het anker
  • krzykliwy in het nederlands - schel, stoutmoedig, hard, schelklinkend, luidruchtig, snibbig, bits, ...
  • odmienić in het nederlands - vervormen, veranderen, omvormen, kentering, kleingeld, transformeren, wisseling, ...
Willekeurige woorden
Zarządzać in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: gemaal, dirigeren, benoemen, provianderen, rondleiden, toedienen, man, uittrekken, onmiddellijk, decreteren, overeind, recht, spekken, bestemmen, bevoorraden, beschikking, beheren, administreren, te beheren, te dienen