Zbliżać in het nederlands

Vertaling: zbliżać, Woordenboek: pools » nederlands

Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
aanvliegen, dichtbij, eerstvolgend, rand, naast, band, benaderen, zoom, kant, boord, komend, zowat, schier, bijna, welhaast, aanstaand, benaderend, benadering, bij benadering, ongeveer
Zbliżać in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • cysta in het nederlands - cyste, cysten, cyst, de cyste, cyste te
  • ekskomunika in het nederlands - excommunicatie, excommunication, ban, afsnijding, de excommunicatie
  • krajobrazu in het nederlands - landschap, landscape, Liggend, Het Landschap, landschap van
  • lewoskrętny in het nederlands - linkshandig, linkshandige, linkshandigen, linksdraaiende
Willekeurige woorden
Zbliżać in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: aanvliegen, dichtbij, eerstvolgend, rand, naast, band, benaderen, zoom, kant, boord, komend, zowat, schier, bijna, welhaast, aanstaand, benaderend, benadering, bij benadering, ongeveer