Zjadać in het nederlands
Vertaling: zjadać, Woordenboek: pools » nederlands
Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
bikken, corroderen, gebruiken, vreten, bijten, eten, nuttigen, aantasten, opvreten, verslinden, opeten, eten van, verteren
Verwante woorden
Vertalingen
- alarmista in het nederlands - alarmist, alarmerende, alarmerend, paniek zaaien, paniekzaaier
- felczer in het nederlands - heelmeester, chirurg, arts, de chirurg
- kontrować in het nederlands - dubbel, tweevoudig, duplex, duplicaat, tweeledig, vergeten hoekje, opstuwing, ...
- postura in het nederlands - houding, stand, postuur, lichaamshouding, de houding, houding te
Willekeurige woorden
Zjadać in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: bikken, corroderen, gebruiken, vreten, bijten, eten, nuttigen, aantasten, opvreten, verslinden, opeten, eten van, verteren
Vertalingen: bikken, corroderen, gebruiken, vreten, bijten, eten, nuttigen, aantasten, opvreten, verslinden, opeten, eten van, verteren