Znaczyć in het nederlands

Vertaling: znaczyć, Woordenboek: pools » nederlands

Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
gemiddeld, zelfstandigheid, overwegen, gierig, betekenis, inhalig, importeren, spul, tijd, betekenen, ding, goedje, hebzuchtig, aantrekkelijkheid, poos, invoer, bedoelen, bedoel, betekent, gemiddelde
Znaczyć in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • angażować in het nederlands - huren, rekenen, aanwerven, vorderen, behoeven, aannemen, verhuren, ...
  • chlubić in het nederlands - lof, glorie, beroemdheid, roem, heerlijkheid, eer, de heerlijkheid
  • halo in het nederlands - beroemdheid, roem, lof, glorie, hallo, hello, gedag, ...
  • homar in het nederlands - kreeft, langoest, pantserkreeft, zeekreeft, kreeftenpan, lobster, kreeften
Willekeurige woorden
Znaczyć in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: gemiddeld, zelfstandigheid, overwegen, gierig, betekenis, inhalig, importeren, spul, tijd, betekenen, ding, goedje, hebzuchtig, aantrekkelijkheid, poos, invoer, bedoelen, bedoel, betekent, gemiddelde