Abalançar in het nederlands

Vertaling: abalançar, Woordenboek: portugees » nederlands

Brontaal:
portugees
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
vaart, toevloed, aandrang, doen, overbrengen, balanceren, aanmaken, afwegen, aandoen, spoed, warrelen, saldo, balans, gedurfdheid, voortmaken, overwegen, sprong, bespringen, pounce, neerschieten, storten
Abalançar in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • abaixar in het nederlands - verlaging, daling, verlagen, verkleinen, afslaan, verminderen, neerhalen, ...
  • abaixo in het nederlands - twaalftal, onder, beneden, daarbeneden, dozijn, onderbroek, hieronder, ...
  • abalar in het nederlands - aanhef, zet, worden, verlopen, departement, werken, aanbreken, ...
  • abalo in het nederlands - roersel, affect, gemoedsbeweging, aandoening, genegenheid, bewogenheid, emotie, ...
Willekeurige woorden
Abalançar in het nederlands - Woordenboek: portugees » nederlands
Vertalingen: vaart, toevloed, aandrang, doen, overbrengen, balanceren, aanmaken, afwegen, aandoen, spoed, warrelen, saldo, balans, gedurfdheid, voortmaken, overwegen, sprong, bespringen, pounce, neerschieten, storten