Desgostar in het nederlands

desgastar in het nederlands - slopen, verbruiken, consumeren, verorberen, verteren, slijtage, dragen, ...
desgaste in het nederlands - slijtage, dragen, slijten, te dragen, draag
desgraçadamente in het nederlands - ongelukkigerwijs, jammer, helaas, jammer genoeg, Er zijn helaas, helaas nog
desgraçar in het nederlands - hervatten, vernieuwen, renoveren, verversen, schande, ongenade, schandvlek

Willekeurige woorden

capaciteit

doorstoten

dofheid in het engels

spreekbeurt in het engels

wezenloosheid in het engels

Desgostar in het nederlands - Woordenboek: portugees » nederlands
Vertalingen: aanvechting, administratie, toediening, beheer, neiging, lust, bestuur, zin, walging, walg, walgen, afschuw, doen walgen