Esfregar in het nederlands

esforçar in het nederlands - accentueren, beklemtonen, spanning, inspanning, ras, stam
esforço in het nederlands - veldslag, loop, toetsing, concours, einde, pogen, suffix, ...
esganar in het nederlands - choken, smoren, riem, smoorklep, gas, gashendel, gaspedaal, ...
esgotar in het nederlands - spelen, uithalen, loos, uitvoeren, verorberen, ledig, vervelend, ...

Willekeurige woorden

armoede

eik

aanzetschakelaar in het engels

begenadigen in het engels

complimenteren in het engels

hulpmiddelen in het engels

klapperen in het engels

Esfregar in het nederlands - Woordenboek: portugees » nederlands
Vertalingen: wrijven, stuf, gummi, uitwrijven, rubberen, kapotje, rubber, vlakgom, condoom, elastiek, aanstrijken, RUB, wrijf, oneffenheid, van RUB