Espanha in het nederlands

Vertaling: espanha, Woordenboek: portugees » nederlands

Brontaal:
portugees
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
koppel, stel, duo, stelletje, brug, tweetal, paar, span, Spanje, spain
Espanha in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • espalhar in het nederlands - sauzen, verspreiden, doorsmeren, besmeren, uitspreiden, ontvouwen, afgeven, ...
  • espancar in het nederlands - schroefsleutel, moersleutel, slaan, kloppen, overtreffen, verslaan, sloeg
  • espanhol in het nederlands - Spaans, Spaanse, het Spaans, spanish, de Spaanse
  • espantar in het nederlands - verwonderen, frivool, afschrikken, lichtzinnig, bevreemden, verbazen, verjagen, ...
Willekeurige woorden
Espanha in het nederlands - Woordenboek: portugees » nederlands
Vertalingen: koppel, stel, duo, stelletje, brug, tweetal, paar, span, Spanje, spain