Mancha in het nederlands

Vertaling: mancha, Woordenboek: portugees » nederlands

Brontaal:
portugees
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
vlek, luchtje, opstapje, trede, bekladden, stinken, klad, geur, zetel, lokaliteit, opstap, rieken, oord, sauzen, klak, besmeren, plek, plaats, ter plaatse, plaatse, spot
Mancha in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • manar in het nederlands - bloesem, loop, stroming, vlieten, bloem, lopen, vloeien, ...
  • mancar in het nederlands - hinken, slap, limpen, limp, mank
  • manchar in het nederlands - plek, mop, man, echtgenote, moet, eega, lokaal, ...
  • mandar in het nederlands - versturen, vereniging, opzenden, aanvraag, aanvoeren, bevelen, rangorde, ...
Willekeurige woorden
Mancha in het nederlands - Woordenboek: portugees » nederlands
Vertalingen: vlek, luchtje, opstapje, trede, bekladden, stinken, klad, geur, zetel, lokaliteit, opstap, rieken, oord, sauzen, klak, besmeren, plek, plaats, ter plaatse, plaatse, spot