Narrar in het nederlands

Vertaling: narrar, Woordenboek: portugees » nederlands

Brontaal:
portugees
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
opgeven, harden, aanvragen, sommeren, gemoedsgesteldheid, regelen, schikken, bevelen, sfeer, verordenen, temperen, stalen, stemming, humeur, gelasten, zeggen, vertellen, verhalen, narrate
Narrar in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • nariz in het nederlands - neus, heimwee, neus-, de neus, neus van
  • narrador in het nederlands - verteller, narrator, verhaler, de verteller, vertelster
  • narrativa in het nederlands - vertelling, min, krap, gering, verhaal, bekrompen, karig, ...
  • nascente in het nederlands - voorjaar, aanhef, vier, bron, stilist, oorsprong, wel, ...
Willekeurige woorden
Narrar in het nederlands - Woordenboek: portugees » nederlands
Vertalingen: opgeven, harden, aanvragen, sommeren, gemoedsgesteldheid, regelen, schikken, bevelen, sfeer, verordenen, temperen, stalen, stemming, humeur, gelasten, zeggen, vertellen, verhalen, narrate