Называть in het nederlands

Vertaling: называть, Woordenboek: russisch » nederlands

Brontaal:
russisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
naamwoord, benoemen, declareren, naam, noemen, kreet, roepen, benaming, aangeven, betuigen, schreeuw, opbellen, roep, verklaren, heten, telefoontje, telefoongesprek, oproepen
Называть in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • назреть in het nederlands - rijpen, volwassen, rijp, rijpe, oudere, volgroeide
  • называние in het nederlands - benaming, aanwijzing, aanduiding, de aanwijzing, benoeming
  • называющий in het nederlands - het roepen, roeping, beroep, bellen, roepen
  • назывной in het nederlands - denominative
Willekeurige woorden
Называть in het nederlands - Woordenboek: russisch » nederlands
Vertalingen: naamwoord, benoemen, declareren, naam, noemen, kreet, roepen, benaming, aangeven, betuigen, schreeuw, opbellen, roep, verklaren, heten, telefoontje, telefoongesprek, oproepen