Направить in het nederlands

Vertaling: направить, Woordenboek: russisch » nederlands

Brontaal:
russisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
recht, besturen, rechtop, objectief, direct, rechtstreeks, toeleg, os, verzenden, spreken, plan, leiden, doelstelling, adresseren, toespraak, overeind, vooruit, voorwaarts, naar voren, voren, voorwaartse
Направить in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • напортить in het nederlands - toetakelen, afraffelen, schenden, bederven, havenen, stukmaken, verwennen, ...
  • напоследок in het nederlands - eindelijk, tenlaatste, tenslotte, uiteindelijk, ten slotte
  • направиться in het nederlands - gaan, raken, worden, omdraaien, verlopen, wentelen, werken, ...
  • направление in het nederlands - uitrekken, graad, deuntje, melodie, strekking, adviseren, tenorstem, ...
Willekeurige woorden
Направить in het nederlands - Woordenboek: russisch » nederlands
Vertalingen: recht, besturen, rechtop, objectief, direct, rechtstreeks, toeleg, os, verzenden, spreken, plan, leiden, doelstelling, adresseren, toespraak, overeind, vooruit, voorwaarts, naar voren, voren, voorwaartse