Наставать in het nederlands
Vertaling: наставать, Woordenboek: russisch » nederlands
Brontaal:
russisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
aanbreken, ingaan, aanbinden, beginnen, komen, aanvangen, afstammen, drong erop aan dat, stond erop dat, aangedrongen dat, erop aangedrongen dat, erop dat
Verwante woorden
Vertalingen
- насплетничать in het nederlands - praatje, kwaadspreken, kletsen, gebabbel, babbelen, geroddeld, gossiped, ...
- наст in het nederlands - aanwezig, present, presenteren, tegenwoordig, aanwezige
- наставительный in het nederlands - betekenisvol, veelbetekenend, gewichtig, vermanend, vermanende, waarschuwende, waarschuwend
- наставить in het nederlands - zetten, strook, hoop, school, lokaliteit, positie, aanspannen, ...
Willekeurige woorden
Наставать in het nederlands - Woordenboek: russisch » nederlands
Vertalingen: aanbreken, ingaan, aanbinden, beginnen, komen, aanvangen, afstammen, drong erop aan dat, stond erop dat, aangedrongen dat, erop aangedrongen dat, erop dat
Vertalingen: aanbreken, ingaan, aanbinden, beginnen, komen, aanvangen, afstammen, drong erop aan dat, stond erop dat, aangedrongen dat, erop aangedrongen dat, erop dat