Оправлять in het nederlands

Vertaling: оправлять, Woordenboek: russisch » nederlands

Brontaal:
russisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
neerleggen, bende, gelijk, gelegen, inbinden, vlot, binden, band, hulpmiddelen, leggen, sluik, troep, afstemmen, vlak, effen, inrichting, ontkrullen, strekken, recht maken, recht, rechtzetten
Оправлять in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • оправить in het nederlands - neerleggen, binden, leggen, aanspannen, inbinden, zetten, herschikken, ...
  • оправка in het nederlands - spil, doorn, mandrijn, mandrel, schacht
  • оправляться in het nederlands - laten, inhalen, aanleggen, voortbrengen, doen, behalen, metselen, ...
  • оправляющийся in het nederlands - herlevend, oplevende, weer oplevende, wederopleving van, oplevend
Willekeurige woorden
Оправлять in het nederlands - Woordenboek: russisch » nederlands
Vertalingen: neerleggen, bende, gelijk, gelegen, inbinden, vlot, binden, band, hulpmiddelen, leggen, sluik, troep, afstemmen, vlak, effen, inrichting, ontkrullen, strekken, recht maken, recht, rechtzetten