Отучать in het nederlands

Vertaling: отучать, Woordenboek: russisch » nederlands

Brontaal:
russisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
verbreken, breuk, gaping, schenden, genezen, interruptie, cureren, stilte, stukbreken, schorsing, helen, afbreken, behandelen, opening, doorbreken, pauze, spenen, te spenen, wean, ontwennen, afkicken
Отучать in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • отупеть in het nederlands - gebeuren, worden, toegaan, raken, bot worden
  • отутюжить in het nederlands - liefkozen, pers, ijzer, hangkast, aanhalen, aandringen, ijzeren, ...
  • отучаться in het nederlands - scheiding, fiat, afreizen, verlof, afleren, af te leren, verleren, ...
  • отучиться in het nederlands - afwennen, afleren, af te leren, verleren, afleren van, afleert
Willekeurige woorden
Отучать in het nederlands - Woordenboek: russisch » nederlands
Vertalingen: verbreken, breuk, gaping, schenden, genezen, interruptie, cureren, stilte, stukbreken, schorsing, helen, afbreken, behandelen, opening, doorbreken, pauze, spenen, te spenen, wean, ontwennen, afkicken