Domorodec in het nederlands

doma in het nederlands - onderkomen, huishouding, logies, gezin, kwartier, tehuis, thuis, ...
domnelé in het nederlands - vermeend, vermeende, vermoedelijke, mogelijke, veronderstelde
domorodý in het nederlands - binnenlands, jargon, inlander, ingeboren, inlands, aangeboren, inheems, ...
domov in het nederlands - kwartier, tehuis, woning, logies, onderkomen, huishouden, thuis, ...

Willekeurige woorden

aanhechten

bagatel

hilariteit in het engels

map in het engels

schrap in het engels

uitlenen in het engels

Domorodec in het nederlands - Woordenboek: slovaaks » nederlands
Vertalingen: inheems, aangeboren, inlands, binnenlands, autochtoon, inboorling, oerbewoner, ingeboren, inlander, inheemse, inwoner, natieve