Slúžiť in het nederlands

Vertaling: slúžiť, Woordenboek: slovaaks » nederlands

Brontaal:
slovaaks
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
toestemmen, goedvinden, overeenstemmen, toegeven, serveren, dienen, bedienen, fungeren, te dienen
Slúžiť in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • slávnosť in het nederlands - feest, feestmaal, lust, maaltijd, feestdag
  • slúžení in het nederlands - vezel, dienen, waar, serveren, serveert, portie
  • smalt in het nederlands - emailleren, glazuur, email, emaille, geëmailleerd, geëmailleerde
  • smaragd in het nederlands - smaragd, emerald, smaragdgroen, smaragdgroene, smaragden
Willekeurige woorden
Slúžiť in het nederlands - Woordenboek: slovaaks » nederlands
Vertalingen: toestemmen, goedvinden, overeenstemmen, toegeven, serveren, dienen, bedienen, fungeren, te dienen