Spojiť in het nederlands

Vertaling: spojiť, Woordenboek: slovaaks » nederlands

Brontaal:
slovaaks
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
verbinden, samenbinden, vastbinden, monteren, verenigen, aansluiten, zetten, aaneenschakelen, toetreden, toetreden tot, sluiten, lid worden
Spojiť in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • spojitý in het nederlands - doorlopend, onafgebroken, voortdurend, continue, continu
  • spojivka in het nederlands - bindvlies, conjunctiva, het bindvlies, oogbindvlies, de conjunctiva
  • spojka in het nederlands - bemachtigen, koppeling, conjunctie, grijpen, clutch, koppelingspedaal, de koppeling, ...
  • spojovať in het nederlands - zetten, monteren, obligatie, binding, band, obligaties, bond
Willekeurige woorden
Spojiť in het nederlands - Woordenboek: slovaaks » nederlands
Vertalingen: verbinden, samenbinden, vastbinden, monteren, verenigen, aansluiten, zetten, aaneenschakelen, toetreden, toetreden tot, sluiten, lid worden