Učiť in het nederlands
Vertaling: učiť, Woordenboek: slovaaks » nederlands
Brontaal:
slovaaks
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
afwennen, afleren, onderwijzen, leren, doceren, te leren, te onderwijzen
Verwante woorden
Vertalingen
- učeň in het nederlands - leerjongen, leerling, gezel, stagiair
- učiteľ in het nederlands - leraar, instructeur, onderwijzeres, schoolmeester, leerkracht, onderwijzer, schooljuffrouw, ...
- ušetriť in het nederlands - besparen, redden, bezuinigen, behoeden, uitwinnen, behouden, uitzuinigen, ...
- ušní in het nederlands - oor-, otic, otisch, otische
Willekeurige woorden
Učiť in het nederlands - Woordenboek: slovaaks » nederlands
Vertalingen: afwennen, afleren, onderwijzen, leren, doceren, te leren, te onderwijzen
Vertalingen: afwennen, afleren, onderwijzen, leren, doceren, te leren, te onderwijzen