Habla in het nederlands

Vertaling: habla, Woordenboek: spaans » nederlands

Brontaal:
spaans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
nomenclatuur, spreektrant, terminologie, redevoering, tongval, oratie, spraak, rede, toespraak, adres, dialect, speech, adresseren, taal, spreken, meningsuiting
Habla in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • habitual in het nederlands - gebruikelijk, gewoon, gewone, gebruikelijke, de gewone, gewoonlijk
  • habituar in het nederlands - acclimatiseren, plegen, wennen, gewennen, te wennen, doen wennen
  • hablador in het nederlands - praatziek, spraakzaam, spraakzame, praatgrage, praatgraag
  • habladuría in het nederlands - roep, befaamdheid, faam, reputatie, mare, gerucht, roem, ...
Willekeurige woorden
Habla in het nederlands - Woordenboek: spaans » nederlands
Vertalingen: nomenclatuur, spreektrant, terminologie, redevoering, tongval, oratie, spraak, rede, toespraak, adres, dialect, speech, adresseren, taal, spreken, meningsuiting